1500 kilometer

Vanochtend werd ik wakker en ik keek op mijn telefoon. Boven in beeld zag ik het mannetje van de Rabobank. Aha, er is geld gestort en jawel, mijn salaris stond op mijn bankrekening. Ik bekeek het bedrag en voelde me toch zo trots en dankbaar. Dankbaar voor mijn warme bed, voor mijn bankrekening met voldoende geld om de dingen te doen die ik wil doen. Geen angst voor bommen die mijn fijne huis veranderen in een ruïne. 1500 kilometer liggen er tussen een wereld waar het draait om werken, op het terras genieten van het zonnetje en een wereld waarin mensen op de vlucht zijn. Die hun man, zoon, vader, broer achterlaten omdat zij moeten/willen vechten voor hun land. Je kunt het je toch niet voorstellen? 1500 kilometer is de afstand die de gemiddelde toerist jaarlijks aflegt om op de vakantiebestemming te komen. Mensen die dan op het strand gaan liggen, gaan eten in restaurants, nutteloze dingen kopen in souvenirwinkels, struinen over marktjes, flaneren over de boulevard, of wandelen in de bergen, genietend van al het moois dat er is.

Voor de mensen uit Oekraïne is de aankomst in andere landen zo anders. De mensen zijn moe, bang en onzeker over hun toekomst. Hun eerste kennismaking met ons mooie Nederland is niet met onze  toeristische attractie, zoals een molen. En nee, hun eerste overnachting is niet op een camping, appartement met uitzicht op zee of 4 sterren hotel. Ze worden opgevangen in grote zalen met veel eindeloze rijen bedden. Ik zie ze op tv, met minimale bagage en daar zitten ze dan. Ontheemd, maar veilig. 1500 kilometer maar. Dat is wat ons leven scheidt van een even oude Oekraiense die 8 weken geleden  op haar telefoon zag dat haar salaris gestort was. Die dacht aan de zomer die kwam en waar ze in haar stad Kiev op een terras ging zitten met een glas witte wijn. Zo kan het gaan. 1500 kilometer.