Met zijn drieën naast elkaar

Om met zo min mogelijk oponthoud naar mijn werk te komen rijd ik binnendoor. Het dorp uit en dan over een kronkelig weggetje. Wanneer ik daar rijd dan denk ik altijd: oh, ben ik nog op tijd? Niet om op tijd op mijn werk te komen, alhoewel dat ook altijd fijn is. Nee, ben ik nog vroeg genoeg om de scholieren voor te zijn? Want die fietsen graag breeduit. Of er fietsen van die jochies met shaggies in hun mond die breed gebaren dat ze niet aan de kant gaan. Toeteren heeft geen zin en soms krijg ik ook nog verwensingen naar mijn hoofd. Ik denk dan altijd maar: die zijn vast niet onderweg naar het VWO. (ja, ja, aannames en niet heel erg aardig, maar ik heb echt dan deze gedachte. En soms fietsen er meisjes met zijn drieën naast elkaar en ja, dan heb ik altijd medelijden met degene die aan de buitenkant fietst. Want dat herinnert me aan mijn fietstocht van Hoornaar naar Gorinchem. Dat was 7 kilometer fietsen, door weer en wind en dan vooral tegenwind. Zowel heen als terug, want die verrekte wind draaide altijd. Het liefst vertrok ik rond 8 uur, en dan aansluiten op de groep die vanuit Noordeloos kwam. De grote groep noemden we die. Dan kon je daar achteraan en dan had je minder last van de wind. Maar die hadden wel altijd het tempo erin. Meestal twee dezelfde meiden die vooraan fietsten. Dat was best zwaar, maar daar fietste ik dus nooit. Want ik sloot aan, dus trapte stevig achteraan om bij te blijven. Zonder batterij, maar gewoon op benenkracht. Wat kon ik dan tijdens zo'n najaarsstorm dan jaloers zijn op de klasgenoten uit Gorinchem. Hup kwart over 8 op de fiets, tussen de huizen door, weinig wind, lekker snel op school. Maar terug naar die drie meisjes naast elkaar en het fietsen aan de buitenkant. Als je populair was, dan was je nooit de buitenste. Die arme buitenste: die moest altijd inhouden en achter de andere twee gaan fietsen wanneer een auto wilde passeren. Hoe je ook je best deed om in het midden of aan de binnenkant te komen fietsen, dat lukte gewoon niet deze dag. Het 3e wiel aan de wagen, zo voelde het. Ik was zo'n meisje. Net niet populair genoeg om aan de binnenkant te fietsen. Niet zielig of zo, maar gewoon een constatering. Het is best goed met me gekomen. En nu kijk ik vol empathie naar de buitenste. En weet je meisje: het komt goed hoor!